december 9, 2024
Глоссарий трейдера: 50 ключевых терминов

Woordenlijst handelaren: 50 belangrijke termen die iedereen moet kennen

1. aandelen
Effecten die een belang in het kapitaal van een bedrijf vertegenwoordigen en recht geven op deelname in de winsten en verliezen.
2. obligaties
Schuldbewijzen die een lening vertegenwoordigen aan een emittent van obligaties die rente betaalt.
3. Valutamarkt (Forex)
Een markt waar een valuta wordt omgewisseld voor een andere valuta.
4. Derivaten
Financiële instrumenten waarvan de waarde afhangt van de waarde van een onderliggend actief, zoals aandelen, obligaties of valuta.
5. Futures
Contracten die de koper verplichten om een bepaald actief te kopen en de verkoper om een bepaald actief te verkopen tegen een vooraf bepaalde prijs in de toekomst.
6. Opties
Derivaten die het recht geven, maar niet de verplichting, om een actief te kopen of te verkopen tegen een vooraf bepaalde prijs vóór of op een specifiek tijdstip.
7. Liquiditeit
De mogelijkheid van een actief om snel verkocht of gekocht te worden zonder dat de prijs aanzienlijk verandert.
8. Marge
Geld dat een handelaar op een rekening moet storten om handelsposities te openen en te behouden.
9. Stop Loss
Een order die automatisch een positie sluit wanneer een bepaald verliesniveau wordt bereikt.
10. Take Profit
Een order die automatisch een positie sluit wanneer een bepaald winstniveau is bereikt.
11. Pips
De minimale verandering in de koers van een valutapaar, gemeten in vier decimalen.
12. Stiermarkt
Een markt waarin de prijzen van activa een algemene stijging vertonen.
13. Bear markt
Een markt waarin de activaprijzen over het algemeen dalen.
14. Volatiliteit
De mate van fluctuatie in de prijs van een actief over een bepaalde periode.
15. Gap
Het verschil tussen de slotkoers van de ene handelssessie en de openingskoers van de volgende.
16. Trend
De richting waarin de prijs van een actief beweegt: omhoog, omlaag of zijwaarts.
17. Signaal
Informatie die wordt gebruikt om te beslissen of een handelspositie moet worden ingenomen of verlaten.
18. Analyse
Een methode om de markt te evalueren om toekomstige prijsbewegingen te voorspellen. Omvat technische en fundamentele analyse.
19. technische analyse
Analyses op basis van historische prijs- en handelsvolumegegevens om toekomstige prijsbewegingen te voorspellen.
20. Fundamentele analyse
Waardering van een actief op basis van economische, financiële en andere externe factoren die de waarde ervan beïnvloeden.
21. Broker
Een financiële instelling of persoon die diensten verleent voor de handel in financiële instrumenten.
22. Demorekening
Een handelsrekening die virtueel geld gebruikt voor het trainen en testen van handelsstrategieën.
23. Echte rekening
Een handelsrekening die echt geld gebruikt en echte risico’s en winsten vertegenwoordigt.
24. Markt
Een plaats waar financiële instrumenten worden gekocht en verkocht.
25. Portefeuille
Het geheel van alle beleggingsactiva in het bezit van een belegger.
26. Algotrading
Het gebruik van algoritmes en computerprogramma’s voor automatische handel op financiële markten.
27. Scalping
Een handelsstrategie gericht op het maken van kleine winsten uit frequente transacties over een korte periode.
28. Middenmarkt
Het prijsniveau van een activum tussen de hoogste en laagste koers over een bepaalde periode.
29. Hedging
Het proces van het verminderen van het risico op verlies door posities te openen om potentiële verliezen van de onderliggende belegging te compenseren.
30. Correctie
Kortetermijnbeweging van de activaprijs in de tegenovergestelde richting van de hoofdtrend.
31. Hefboom
Het gebruik van geleend geld om het volume van handelsposities en potentiële winsten te vergroten.
32. Technische indicator
Een wiskundig hulpmiddel dat wordt gebruikt om prijsbewegingen te analyseren en te voorspellen op basis van historische gegevens.
33. Handelsvolume
De hoeveelheid van een actief dat is gekocht en verkocht in een bepaalde periode.
34. Groeperen
Een methode om gegevens te analyseren door ze te groeperen om patronen en trends te identificeren.
35. Kandelaargrafiek
Een grafiek die de openings-, sluitings-, maximum- en minimumprijs van een activum voor een bepaalde periode weergeeft in de vorm van candlesticks.
36. Positie Ingang
Het proces van het openen van een handelspositie voor winst.
37. Positie verlaten
Het proces van het sluiten van een handelspositie om een winst of verlies vast te stellen.
38. Beursindex
Een index die de prijsverandering van een groep aandelen op de beurs weergeeft.
39. Spread
Het verschil tussen de aankoopprijs (Bid) en de verkoopprijs (Ask) van een actief.
40. Order
Een instructie om een financieel instrument te kopen of verkopen tegen een specifieke prijs of voorwaarden.
41. Slot
De hoeveelheid tijd gedurende welke een actief kan worden gekocht of verkocht tegen een bepaalde prijs.
42. Omgekeerde order
Een order die wordt geplaatst om een bestaande positie te sluiten, maar in de tegenovergestelde richting.
43. Handelsstrategie
Een reeks regels en methoden die worden gebruikt om beslissingen te nemen over het handelen op financiële markten.
44. Expiratie
De datum en tijd waarna opties of futures ongeldig worden en moeten worden uitgeoefend of gesloten.
45. Marge rekening
Een rekening waarop wordt gehandeld met geleend geld.
46. Positie
Een open handelstransactie die long (kopen) of short (verkopen) kan zijn.
47. Winst
Winst gemaakt op handelsactiviteiten na aftrek van alle kosten en verliezen.
48. Verlies
Het bedrag dat de winst uit handelsactiviteiten overschrijdt.
49. Correlatie
De mate van verwantschap tussen twee of meer activa.
50. Risico
De kans op verlies of schade die gepaard gaat met het handelen op financiële markten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *